Op de catwalk van de Maasai

In een eerste defilé komen de mannen aan bod. Zij dragen naast hun 2 arkarahá (Maa voor shuka)meestal nog een derde, die los om het lichaam wordt geslagen en kan dienen om hen te beschermen tegen de kou, de zon, de wind, het stof of als deken om op te liggen of zich in te rollen.
Verder dragen ze nog een riem, die hun 2 shuka's samen en op de juiste plaats moeten houden. De riem is gemaakt van geiteleer al dan niet rood gekleurd of van pareltjes. Aan de riem hangt hun osintya (machete) en tussen de rien steekt ook hun rungu (een korte knots die diende als werpwapen). Geen Maasai zonder mudiai (lange stok) en rond de hals eventueel nog een versierde buis of een potje in hun arkarahá. Hierin zit een soort poeder dat ze snuiven en naar hun zeggen een soort tabakspoeder is. Aan hun blik te zien is het een niet hallucinerend goedje, dat op mijn 'to do' lijstje staat. De hoofdkleur van hun arkarahá is rood. Soms dragen de mannen onder hun arkarahá nog een broek of onderbroek, wat trouwens bij wet verplicht is in de steden. Bij sterke wind kan de traditioneel geklede Maasai wel eens in zijn bloot gat komen te staan. Sommigen staan volledig naakt in de rivier om zichzelf en hun arkarahá te wassen.
De vrouwen dragen eveneens shuka's (ik weet niet of de naam in het Maa hetzelfde is als bij de mannen), weliswaar anders gedrapeerd. Weliswaar kan door de wind of het zich bukken het bovenste deel van de shuka van plaats verschuiven zodat je oog in borst komt te staan, wat hen niet belet hun uitleg verder te zetten. De hoofdkleuren van hun shuka's zijn blauw en paars, maar ook andere varianten komen aan bod. Ook vrouwen wassen zich soms bij de rivier, maar ontbloten alleen het bovenlijf. Hun onderlichaam en shuka wassen ze door in het water gaan te zitten.
Zowel mannen als vrouwen dragen versieringen die gemaakt zijn van pareltjes. En je kan het al raden: ze zijn door de vrouwen gemaakt. Plaatsen om ze te dragen zijn er naar hun opvatting genoeg. Hier, bij gebrek aan meer intieme blikken, een mogelijk beperkte opsomming: hoofd, oren, oorlellen, hals, armen, benen, borst en buik.
Eveneens bij de mannen en vrouwen zijn de uitgerokken, doorboorde oorlellen en een kleiner gaatje bovenaan het oor, een typisch kenmerk. Bij de jongere mensen is dit blijkbaar stilaan aan het verdwijnen.
Kleine kinderen lopen naakt of zo goed als naakt rond, en op blote voeten. De wat oudere kinderen dragen meestal 1 shuka, die door de wind naar alle kanten kan waaien.
Kortom, er valt heel wat nieuws te zien op deze zanderige catwalk.